Voordat je in kunt gaan op de belangrijkste specificaties van een component, moet je eerst zorgen voor een goede basis. Begin bij het invullen van de rijen Basisgegevens component: geef je component een naam, beschrijf wat deze doet en upload een structuurdiagram met genummerde tekstvakjes. Gebruik die tekstvakjes om een code aan te maken en elk element van de structuur van de component te definiëren. Het doel van dit gedeelte is om mensen die de component gebruiken een beter beeld te geven van alle onderlinge relaties.

Hier ga je de verschillende manieren waarop een component gebruikt kan worden als onderdeel van je ontwerpen voor een grotere functie. Beschrijf hoe de component wordt gebruikt, waaronder zijn doel in je gehele ontwerp. Vervolgens geef je aan hoe de component wordt weergegeven en zich gedraagt in verschillende omgevingen. Gebruik de live code van de repo voor je ontwerpsysteem om verschillende variaties weer te geven. Tot slot, beschrijf je de visuele stijl van de component. Zorg ervoor dat je voorbeelden noemt van wat je wel en niet moet doen.

Elk component heeft unieke kenmerken. Leg deze vast in Extra ondersteuning. Begin met inhoud: zijn er specifieke interpunctieregels voor deze component? Zijn er standaardlabels? Schrijf ze op en noteer ook opmerkingen over componentspecifieke toegankelijkheid en tips voor het toepassen van de component in mobiele omgevingen. Als er toonaangevende best practices zijn voor hoe de component wordt gebruikt, neem je deze ook op. Ten slotte, voeg je links naar gerelateerde componenten of patronen toe.