Upgradehandleiding voor Data Center
Elke organisatie is uniek. Net als elk migratietraject. Volg onze stapsgewijze upgradehandleiding om een soepele transitie van Atlassian Server naar Data Center te garanderen.
Evalueren
Elke organisatie heeft unieke behoeften en vereisten. Het is dus belangrijk dat je weet wat je opties zijn om een succesvolle upgrade te plannen.
Inzicht in je vereisten voor architectuur en infrastructuur
Besloten om Data Center te gebruiken? Het is nodig dat je de ondersteunde Data Center-architectuur en implementatieconfiguraties kent.
Data Center kan op twee manieren worden geïmplementeerd: niet-geclusterd of geclusterd. Bij allebei kun je enterprise-functies gebruiken, maar er zijn verschillende dingen waar je aan moet denken. Hieronder vind je een tabel met de verschillen tussen een niet-geclusterde en een geclusterde architectuur:
Niet-geclusterd aanbevolen
Infrastructuurvereisten
Met een niet-geclusterde architectuur kun je upgraden naar Data Center met je bestaande infrastructuur. Je hoeft dus niets aan te passen.
Aanbevolen gebruikersscenario's
We raden alle klanten aan om te upgraden naar Data Center via het niet-geclusterde upgradepad. Klanten kunnen indien nodig een geclusterde architectuur implementeren zodra ze live zijn in Data Center.
Voordelen
Maak gebruik van de enterprise-functies die niet afhankelijk zijn van clustering:
Veel klanten beginnen doorgaans hun Data Center-traject met niet-geclusterde upgrades. We raden je aan om gebruik te maken van deze upgrade van 2 minuten om een soepele transitie te garanderen.
Geclusterd
We raden alle klanten aan om eerst naar Data Center te upgraden via het niet-geclusterde upgradepad. Na een succesvolle upgrade van Data Center kunnen klanten vervolgens indien nodig een geclusterde architectuur implementeren.
Infrastructuurvereisten
Je hebt de volgende componenten nodig om te upgraden naar Data Center in een cluster:
- Load balancer
- Applicatienodes
- Bestandssysteem toegankelijk voor alle nodes van een toepassing
- ElasticSearch-node (Bitbucket)
Aanbevolen gebruikersscenario's
- Je hebt hoge beschikbaarheid nodig
- Je wilt upgraden zonder downtime
- Je verwacht op korte termijn te groeien naar XL-schaal
Voordelen
Ontgrendel de Enterprise-functies die clustering kan bieden:
- Enterprise-functies en mogelijkheden
- Hoge beschikbaarheid en failover: als een node in je applicatiecluster defect raakt, nemen de andere het over. Je gebruikers hebben dus ononderbroken toegang tot het product.
- Instant schaalbaarheid: voeg nieuwe nodes toe aan je cluster zonder downtime of extra licentiekosten. Indexen en apps worden automatisch gesynchroniseerd.
- Disaster recovery: Implementeer een extern Disaster Recovery-systeem voor bedrijfscontinuïteit, zelfs tijdens een complete systeemuitval. Dankzij gedeelde productindexen kun je snel weer aan de slag.
Plannen en voorbereiden
Nu je je Data Center-pad hebt gekozen, kun je een gedetailleerd upgradeplan opstellen.
Stel een tijdlijn op Verplicht
Dit zijn de tijdlijnen die je kunt gebruiken om in te schatten hoe lang je upgrade ongeveer gaat duren.
| | Niet-geclusterd | Geclusterd |
|---|---|---|
| Planning | Niet-geclusterd 0-2 weken | Geclusterd 1+ maand |
| Testfase | Niet-geclusterd 0–1 week | Geclusterd 3–6 maanden |
| Live gaan | Niet-geclusterd 0–1 week | Geclusterd ~6–9 maanden |
Deze tijdschema's zijn gebaseerd op een aantal klanten die Data Center succesvol geüpgraded hebben. Onthoud echter dat de echte tijdlijn afhankelijk is van de unieke factoren in jouw omgeving, zoals bijvoorbeeld de grootte van je omgeving, de complexiteit en je voorbereiding.
Je Data Center-omgeving definiëren Verplicht
Toepassingslaag
Installaties en locaties
- Wil je je installaties verbinden of consolideren?
- Hoe ziet je toekomstige groei eruit?
- Heb je gegevensisolatie nodig?
- Hoeveel omgevingen heeft je team, zoals staging- of productieomgevingen?
Profielen van installaties
- Hoeveel mensen gaan toegang krijgen tot je installatie?
- Waar gaan je teams gevestigd zijn?
- Hoeveel gegevens bevat je installatie momenteel en hoeveel gegevens wil je aan je installatie toevoegen?
Apps, integraties en aanpassingen
Heb je ze allemaal nodig, of is dit een kans om af te schalen?
Infrastructuurlaag
Grootte van installatie
- Wat zijn je groeiprognoses?
- Zijn er momenten dat je minder gebruikersverkeer hebt?
Voor meer informatie ga je naar ons overzicht van de grootte van knooppunten.
Accountstructuur
- Op welke accounts moet je omgeving worden geïmplementeerd?
- Wil je meerdere accounts aan al je omgevingen koppelen?
- Wil je dat je Data Center-producten hetzelfde account gebruiken als je andere CI/CD of samenwerkingstools?
Governancemodel
- Hoe ziet je beheermodel eruit?
- Wat zijn je minimale systeemstandaarden?
- Gebruik je gecentraliseerde logboekregistratie?
- Wat zijn de behoeften van je gebruikersbeheer?
Overweeg om AWS landing zone en AWS System Manager te gebruiken als onderdeel van je beheermodel.
VPC
-
Wil je een nieuwe virtual private cloud (VPC) gebruiken?
Of je nu wilt implementeren in een nieuwe VPC of een bestaande VPC wilt gebruiken, je kunt de Atlassian Standard Infrastructure (ASI) sjabloon gebruiken.
- Zijn er netwerkprincipes die je wilt wijzigen, zoals het beperken van openbare internettoegang en interne IP-adressen voor kantoor- en VPN-netwerkroutering?
- Moet je TLS-certificaten gebruiken?
Geografie
-
Als je een bestaande VPC gebruikt, heb je dan een plan bedacht voor kantoor- en VPN-netwerktoegang?
We raden aan toegang toe te staan vanuit alle kantoren en VPN's, omdat je productgebruik waarschijnlijk na verloop van tijd toe zal nemen.
Direct Connect
- Wil je Direct Connect gebruiken om te helpen met prestaties en beveiliging?
- Hoeveel gegevens heb je nodig om van je serverinstallatie naar Data Center over te stappen?
AWS Snow Family kan een resource zijn om te overwegen als je grote hoeveelheden gegevens verplaatst.
Bedrijfscontinuïteit en disaster recovery
Back-up
Hoe ziet je back-upstrategie eruit?
We raden aan om een combinatie te gebruiken van je bestaande back-upstrategie en back-upmogelijkheden ingebouwd in AWS. Zie voor meer informatie:
AWS levert infrastructuurservices die minder gevoelig zijn voor eenmalige uitval.
Regionale storing
Moet je koude, warme of hete locaties in verschillende regio's implementeren?
Normaal gesproken wordt voldaan aan je behoeften op het gebied van disaster recovery doordat je services over meerdere beschikbaarheidszones worden uitgevoerd, maar misschien wil je ook regionale storingen beperken. Als je besluit deze sites in verschillende regio's te implementeren, overweeg dan het volgende:
- Kosten voor infrastructuur en gegevensoverdracht
- Herstelsnelheid ten opzichte van AWS
- Tijd besteed aan het onderhouden en testen van de herstelsite
- Beheerkosten voor de site
Upgraden naar Data Center (niet geclusterd) aanbevolen
We raden alle klanten aan om te upgraden naar Data Center met een niet-geclusterde architectuur. Niet-geclusterde upgrades zijn een snellere en eenvoudigere upgrade-optie, die snellere toegang biedt tot de beveiliging, support en bedrijfsfuncties van Data Center.
Upgraden naar Data Center (geclusterd) niet aanbevolen
We raden eerste upgrades naar Data Center op geclusterde architectuur niet aan vanwege de complexiteit van de upgrade. We raden alle klanten aan om eerst te upgraden naar Data Center via het niet-geclusterde upgradepad. Daarna kunnen klanten die een geclusterde architectuur nodig hebben, beginnen met de implementatie.
Zodra je bent geüpgraded naar Data Center op een niet-geclusterde architectuur, kun je een geclusterde architectuur implementeren als je een hoge beschikbaarheid nodig hebt.
De infrastructuur opzetten voor je cluster
Om Data Center in een cluster te implementeren, heb je de volgende componenten nodig:
- Database
- Load balancer
- Applicatienodes
- Gedeeld bestandssysteem
- ElasticSearch-node (Bitbucket)
Load balancer
De load balancer is het eerste dat de verzoeken van je gebruikers tegenkomen als je de implementatie in een cluster hebt uitgevoerd. Verzoeken komen terecht in de load balancer. Deze verdeelt vervolgens elk verzoek naar een applicatienode. Je kunt een load balancer op hardware- of softwarebasis gebruiken. Voor beide oplossingen moet de load balancer gekoppeld zijn aan de applicatiecluster via een high-speed LAN-verbinding, voor een hoge bandbreedte en lage latency. Alle load balancers op basis van software moeten worden uitgevoerd op hun eigen machines.
Data Center-producten gaan ervan uit dat alle gebruikersverzoeken in een sessie naar dezelfde node worden gestuurd. Als een verzoek naar een andere node gaat, kunnen gebruikers worden uitgelogd en zelfs informatie kwijtraken die is opgeslagen in hun sessie. Daarom moet een sessie aan dezelfde node worden gekoppeld door op cookies gebaseerde 'sticky sessies' of sessie-affiniteit in te schakelen in de load balancer. Als je op cookies gebaseerde sticky sessies gebruikt, kun je de cookie die wordt gemaakt door het product gebruiken, of een cookie die wordt gegenereerd door de load balancer.
Voeg een extra beveiligingslaag toe en zorg ervoor dat de load balanger geen breekpunt kan worden door redundantie toe te voegen aan je load balancing-oplossing. Hiervoor kun je twee load balancers instellen in een actieve-passieve configuratie, met een virtueel IP-adres voor beide load balancers. Als de actieve load balancer defect raakt, neemt de passieve load balancer het over.
Zie onze configuratie-opties voor load balancers voor meer informatie.
Applicatienodes
Nodes voor toepassingen vormen de kern van het product. Elke node in je Data Center-cluster moet gebruikmaken van dezelfde productversie en moet zich op dezelfde locatie bevinden om vertraging tot een minimum te beperken. Je kunt echter een content delivery network (CDN) instellen om de prestaties van teams op verschillende locaties te ondersteunen. Deze nodes moeten worden geconfigureerd in een cluster en werken als één node, zodat je gebruikers toegang hebben tot het product. Het aantal nodes in je cluster is afhankelijk van wat je nodig hebt en hoe je het product hebt geconfigureerd. 2-4 nodes zijn vaak genoeg voor de meeste clusters. Gebruik onze handleidingen voor nodes om de juiste beslissing te nemen.
Voor Bitbucket heb je ook een speciale node voor toepassingen nodig voor ElasticSearch, om code te kunnen zoeken.
Gedeeld bestandssysteem
In het gedeelde bestandssysteem worden gegevens opgeslagen die toegankelijk moeten zijn vanuit elke applicatienode, zoals bijgevoegde bestanden en git-repository's.
In een Data Center-omgeving moet je je gedeelde bestandssysteem instellen als een speciale node. Je kunt elk op NFS gebaseerd NAS- of SAN-programma gebruiken voor je gedeelde bestandssysteem. We raden echter aan om NFS3 te gebruiken voor de beste prestaties. Gebruik geen gedistribueerde protocollen zoals DFS; deze worden niet ondersteund.
Een testomgeving maken
Voor een succesvolle upgrade naar meerdere knooppunten, raden we aan een testomgeving te maken om Data Center uit te proberen voordat je live gaat.
Je testomgeving moet zoveel mogelijk lijken op je productie-omgeving. Denk hierbij aan omgekeerde proxy's, SSL-configuratie of load balancer. Je kunt een andere fysieke server of gevirtualiseerde oplossing gebruiken. Het belangrijkste is dat je ervoor zorgt dat dit een goede kopie is van je productie-omgeving.
Ga voor uitgebreide instructies naar:
Praat met een partner
Heb je een vraag over je migratiemogelijkheden of -proces? Krijg deskundige begeleiding van ons team van migratiespecialisten.